Wanneer je deze blogpost openklikt, spoelt er een rust over je heen, je voelt een zacht briesje, en op de achtergrond speelt zachtjes het deuntje van “que sera, sera”.
Neen, dit is geen karaoke met Jo Leemans of een yogasessie met Ingeborg, maar wel een blogpost over radicale acceptatie. Maar eerst: een stukje opbouw.
Hoe ziet jullie hemel eruit?
Ik bedoel dit niet per se spiritueel of religieus, maar eerder: stel dat er een hiernamaals is, wat zou je daar dan willen doen, voor de rest van de eeuwigheid?
Voor mij is de hemel een grote bibliotheek, met echt alles ooit geschreven en bedacht verzameld op één plaats, die zelf ook ruimtelijk oneindig is. Elk boek, elke passage in een dagboek, elk willekeurig gedicht vluchtig geschreven in lippenstift op een bierviltje, elk wetenschappelijk werk, elk onafgewerkte kladversie, elke per ongeluk verwijderd meesterwerk - alles.
Ook alle kennis is daar verzameld, over de wereld in z’n geheel en mijn leven specifiek. Was wat die ene persoon zei een leugen of niet? Had ik gelijk toen ik dacht dat er iets aan de hand was tussen die twee mensen? Hoe had mijn leven eruit gezien als ik andere keuzes had gemaakt? En heel specifiek: statistieken.
Ik zou graag willen weten hoe vaak ik een assumptie maakte die achteraf juist bleek te zijn. Ik wil weten hoe vaak ik onwetend iets heb gedaan dat een grote impact had op iemand. En ik wil vooral weten hoeveel uur (en hoeveel percent van mijn leven) ik heb gespendeerd aan tevergeefs nadenken over onnodige dingen.
Ik heb een natuurlijke aanleg, zullen we het noemen, voor overdenken.
De combinatie van mijn neurotype met trauma maakt dat ik bijna (of helemaal) compulsief voorbereid wil zijn op élke mogelijke situatie. Dat gaat soms zo ver dat er backupplannen zijn voor de backupplannen van de backupplannen. Voor de zekerheid.
“Wat als de bus niet komt opdagen?”
Oké, ik vertrek dan maar wat vroeger en ben dan liever overal een uur te vroeg. Liever dat dan 5 minuutjes te laat. Voor de zekerheid.
“Wat als ik al in Brussel ben en mijn vriendin zegt dan net af?”
Oké, ik heb al uitgezocht welk museum ik dan ga bezoeken en waar ik koffie ga drinken. En welke koffie. En ik neem ook een boek mee. Voor de zekerheid.
“Wat als ik op weekend (2 dagen, 1 overnachting) drie keer in een vijver val, vijf keer in mijn broek kak en de helft van mijn bagage kwijt beb?”
Ik zal dan maar kleren voor 2 weken meenemen, zeker? Voor de zekerheid.
“Wat als ze op restaurant geen steak met frietjes gaan hebben?”
Oké, ik heb het menu al van tevoren opgezocht, het restaurant gebeld met mijn vragen rond ingrediënten, en een top 3 van gerechten opgesteld. Voor de zekerheid.
Of er wordt onverwacht een meeting met een vaag onderwerp gepland door de baas. Stress! Ik heb dan al nagedacht over alle 101 mogelijke dingen waarover die meeting kan gaan en in de douche, op het toilet of in mijn bed geroleplayed hoe die gesprekken zouden gaan en ik weet op quasi elke mogelijke vraag een antwoord en-
‘Dat is fucking vermoeiend.’
Doorheen de jaren heb ik in therapie onder meer gewerkt aan dit overdenken.
Het antwoord blijkt heel simpel (niet gemakkelijk, wel simpel): accepteren.
Allereerst, dingen over jezelf accepteren. Dat zit vaak verwikkeld in een heel rouwproces, met alle gekende fases ervan. Letterlijk:
ontkenning: “nee, dat kan niet, ik zie er toch helemaal niet autistisch uit?”;
woede: “fuck man, trauma?! WAAROM?! Da’s zo fucking oneerlijk!”;
onderhandeling: “oké maar het is zo erg niet, er zijn pilletjes voor adhd, toch?”;
depressie: “ik ga dit nooit kunnen, mijn leven is om zeep”; en dan uiteindelijk:
aanvaarding: “het is wat het is jom, ik ga ermee om moeten leren gaan”.
Ik ben er persoonlijk van overtuigd dat - zeker voor mensen met een beperking, mentale gezondheidsproblemen of chronisch zieken - het leven een aaneenschakeling is van kleine rouwprocessen.
Een plotse verandering van planning, mijn favoriete snack waar ik naar uitkeek is uitverkocht in de Colruyt, ik werd getriggerd door iets onverwachts en kreeg een paniekaanval, ik heb plots veel pijn en een dutje gooit mijn hele planning overhoop, ik wilde het gras afrijden maar het regent.
Allemaal individuele kleine dingetjes die elk een klein “rouwprocesje” met zich meebrengen.
Ik persoonlijk kom het vaakst vast te zitten in ‘woede’ en ‘depressie’. Dat laatste wordt ongetwijfeld in de hand gewerkt door de feitelijke depressie en burnout, maar ook daarbuiten is het een patroon. Ik kom dan in mijn denkproces vast te zitten op “ik HAAT dit”, wat heel snel “ik HAAT mezelf want ik BEN dit” wordt. Ik ben eerst boos op de situatie, en dan boos op mezelf omdat ik boos ben op de situatie. Op slechte dagen wordt dat gemakkelijk “is dit dan hoe ik altijd ga zijn?” en “wil ik zo wel leven?”
Geen wonder dat het leven zo vermoeiend is voor onze hersenen en ons lichaam, toch?
Dus zoek ik naar shortcuts, en die heb ik gevonden:
Radicale acceptatie.
De enige optie is: accepteren dat dit de situatie is. Onmiddellijk naar stap 5 proberen gaan, en niet heel het proces doorlopen en vast komen zitten. Accepteren dat ik niks kan veranderen aan de kern van het probleem. Aanvaarden dat ik met die wetenschap zal moeten bestaan, in deze situatie en daarbuiten.
Boos zijn op mijn trauma neemt het niet weg. Boos zijn op mijn brein maakt mij niet minder autistisch. Boos zijn op mijn lichaam maakt het niet gezonder. Boos zijn op de Colruyt tovert niet plots meer snacks in de rekken.
Dit is hoe het is, en het is te nemen of te nemen.
Pas op, daarmee wil ik niet zeggen dat ik geen invloed heb op mijn lot, of iets dergelijks. Ik wil daarmee niet zeggen dat ik zomaar alle shit accepteer en ik er toch niks kan aan doen. Dit is geen deterministisch manifesto - het omgekeerde, eigenlijk.
De shit bestaat. Dat is de realiteit. Boos zijn daarop, erom rouwen, heeft geen zin. Daar verlies ik gewoon keiveel energie mee, en er zit weinig winst in. Want ja, oké, voorbereid zijn op de meest waarschijnlijke situaties is waardevol, maar voorbereid zijn op, ik zeg maar wat, ‘wat als er aliens de bank overvallen net als ik daar ben?’ heeft weinig tot geen nut.
Ik heb geen invloed op waarop ik invloed heb.
Ik heb géén invloed op hoe mijn brein werkt, maar ik heb wél invloed op hoe ik mijn leven plan en hoe ik omga met wat mijn brein doet. Ik heb géén invloed op het feit dat ik soms dingen vergeet of afgeleid ben, maar ik heb wél invloed op hoe hard ik daarna tegen mezelf ben, en op hoe ik dat probleem ga oplossen.
Een groot stuk daarvan zit ‘m in lief zijn voor jezelf. Iets dat ik moeilijk kan en hard aan heb moeten werken in therapie om het te leren. Maar man, ik voel het verschil oprecht. Minder mezelf pesten, minder overdenken en kwaad zijn, en zo blijft er meer energie over om effectief oplossingen te zoeken én er blijft soms nog wat over voor toffe dingen? Hell yeah!
Wanneer er zich een situatie voordoet, probeer ik te accepteren dat dat de situatie is, en ik probeer te vermijden dat ik de oorzakelijke kern van de zaak ga bevechten, maar in de plaats errond werk om een oplossing te vinden. Ik geef een concreet voorbeeld.
Ik ben naar de winkel geweest, thuisgekomen, boodschappen uitgepakt en weggezet, maar ik werd onderweg even afgeleid en heb een bakje met vlees in de warmte op het aanrecht laten liggen en heb dat pas een dag later gezien. Ik kan dan zo doen van, “godverdomme eh, die kut-ADHD, dat is zo onfair, ik haat het, ik haat mezelf, ik ben het beu” en dat lost echt NIKS op. Of, ik kan accepteren en denken, “ahja, ik heb ADHD, da’s oké, het is jammer maar dat gebeurt soms, wat kan ik doen om het vlees te vervangen of wat kan ik maken zonder dat vlees? Of misschien pizza bestellen?”
Die shift in gedachtengang maakt oprecht een wereld van verschil.
Lief zijn voor jezelf en jezelf accepteren met al je uitdagingen is de sleutel tot een betere balans in je lichaam en geest. Het is moeilijk, het is hard werk, maar het is het zo waard.
En zo klinkt het dan toch nog een beetje Ingeborg.